Obesitas en borstvoeding geven

Dit infobulletin wordt uitgegeven door de Twentse Werkgroep Borstvoeding en is bedoeld voor alle zorgverleners die te maken hebben met borstvoeding.

Gewoon” voeden bij overgewicht

Dit informatie bulletin gaat over borstvoeding en ernstig overgewicht (obesitas). Steeds meer mensen lijden aan ernstig overgewicht. Ook het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd met obesitas neemt toe. Het hebben van obesitas heeft een negatieve invloed op het starten met en het geven van borstvoeding1. Als er sprake is van obesitas tijdens de zwangerschap, kan dat de kans op complicaties tijdens en na de bevalling vergroten. Die complicaties kunnen van invloed zijn op het begin en verloop van de borstvoedingsperiode. Daarom brengen we borstvoeding en obesitas onder de aandacht.

 

Obesitas
Er zijn allerlei definities van wat overgewicht precies is. In dit bulletin houden we de volgende definitie aan: “Overgewicht of ernstig overgewicht  zijn abnormale of buitensporige opeenhopingen van vet die de gezondheid kunnen beïnvloeden” (WHO 2006).

Wanneer is er nu sprake van ernstig overgewicht?
Een hulpmiddel bij het bepalen van wel of geen obesitas is de Body Mass Index, oftewel de BMI.

Gewicht  =BMI kg/m2
Lengte2

 

De WHO hanteert de volgende definitie:
BMI 18,5 – 25 kg/m2                 normaal gewicht
BMI 25- 30                                  overgewicht
BMI  > 30 kg/m2                         obesitas /ernstig overgewicht

 

Obesitas  zwangerschap en bevalling
Borstvoeding geven is het logische vervolg op een zwangerschap. Ernstig overgewicht tijdens de zwangerschap kan tot veel complicaties leiden die van invloed zijn op zowel moeder als kind. Zo is er tijdens de zwangerschap verhoogde kans op het ontstaan van suikerziekte, een macrosoom kind en komen er bij de baby meer genetische afwijkingen voor. Ook bevallen obese vrouwen 2 x vaker prematuur en worden ze 2 x vaker ingeleid6. Foetale nood komt meer voor en de bevalling gaat trager, de weeën zijn minder krachtig.

 

Lactogenese
Voor het melkproducerende proces wordt de term “Lactogenese” gebruikt. Vanaf halverwege de zwangerschap tot de eerste twee dagen na de bevalling spreekt men van lactogenese 1. Deze fase wordt gekenmerkt door een toename van het borstweefsel en het actief worden van de melkmakende cellen.

Lactogenese 2 is de fase van de derde tot de achtste dag post partum en wordt gekenmerkt door de overvloedige aanmaak van moedermelk. De hoeveelheid moedermelk neemt enorm toe tussen  36 en 96 uur na de geboorte en stabiliseert dan.
Lactogenese 2 wordt uitgelokt door:

  • een snelle daling van progesteron na de geboorte van de placenta
  • het uitscheiden van prolactine door de hypofyse voorkwab
  • het uitscheiden van oxytocine door de hypofyse achterkwab
  • het leegmaken van de borst door de baby (of borstkolf).

Het zuigen van de baby aan de borst zorgt voor stijging van de prolactine- en oxytocine spiegels.

Borstvoeding en de obese (a.s.) moeder
Er zijn verschillende oorzaken en redenen waarom vrouwen met ernstig overgewicht meer problemen ervaren bij het opstarten en geven van borstvoeding. Zo laten onderzoeken  zien dat obese vrouwen minder geneigd zijn met borstvoeding te beginnen2.
Dan zijn er een aantal redenen waarom borstvoeding geven voor de obese moeder problemen kan geven, we noemen hier de redenen die het meest voorkomen:

Lactogenese 2  kan vertraagd optreden

  • Obese moeders hebben een verminderde prolactine respons op het zuigen van de baby in de eerste week post partum, vergeleken met pas bevallen moeders met een normaal gewicht4. Door deze verminderde respons kan de colostrum productie verminderen en zal de moeder minder vlot een goede melkproductie tot stand brengen. Dit heeft een negatieve invloed op de vocht –en energiebalans van de baby en op het zelfvertrouwen van de moeder. Na 7 dagen is er geen verschil meer in de aanmaak van prolactine als reactie op het zuigen.
  • Obese moeders hebben meer kans op een keizersnede. Daardoor kan de eerste borstvoeding worden uitgesteld. Daarnaast hebben stress en pijn van de operatie (wond) een negatieve invloed op het gang komen van lactogenese 2.
  • Obese vrouwen krijgen vaker een kind met een hoog geboortegewicht, macrosome baby’s worden vaker bijgevoed met kunstmatige zuigelingen voeding. Daardoor wordt het eerste en het frequente zuigen aan de borst uitgesteld en verstoord. Daardoor  komt de melkproductie later op gang2.
  • Obese vrouwen hebben meer kans op het hebben /ontwikkelen van diabetes. Vrouwen met diabetes ervaren vaker een vertraagde lactogenese 22.
  • Leptine is een hormoon dat o.a. de eetlust onderdrukt, het wordt aangemaakt in de placenta en in vetweefsel. Leptine concentraties stijgen lineair met de BMI. Tijdens de zwangerschap stijgt de leptine waarde. Enkele dagen na de bevalling zakt de leptine waarde naar het niveau van voor de zwangerschap4. Leptine remt de werking van oxytocine, het hormoon dat nodig is voor het toeschieten van de melk. Als de moeder een verminderde toeschietreflex heeft kan dat een negatieve invloed hebben op het gang komen van de melkproductie.

 

Praktische problemen

  • Obese vrouwen hebben vaak grote borsten, wat tot aanleg problemen kan leiden. Grote borsten kunnen ervoor zorgen dat de moeder geen goede houding kan vinden om haar kind te voeden. Zo kan het gebeuren dat de moeder niet kan zien of haar baby goed heeft aangehapt en of haar baby effectief drinkt. Soms kan de moeder haar tepels niet zien en  wordt het aanleggen daardoor bemoeilijkt1.
  • De huid onder zware  borsten kan geïrriteerd raken (dat kan tot infecties leiden), waardoor het minder prettig is om met deze borst te voeden.
  • Obese moeders hebben vaker een  grote tepelhof en vlakke tepels wat het moeilijker maakt de baby goed aan te leggen2,5.
  • Uit onderzoek blijkt dat obese moeders vaker gebruik maken van een tepelhoedje2. Een tepelhoedje kan zorgen voor verminderde melk inname door de baby en dus een negatieve invloed op de melkproductie.

 

Psychische problemen
Het kan voor obese moeders oncomfortabel zijn om te voeden in het openbaar/in het bijzijn van zorgverleners. Schaamte kan een grote rol spelen, grote borsten kunnen het lastig maken om discreet aan te leggen.

 

Aandachtspunten bij de obese moeder die borstvoeding wil geven

Zorgverleners rondom moeder en kind zouden zich bewust moeten zijn dat obese vrouwen extra aandacht nodig hebben rondom het op gang brengen van melkproductie en het geven van borstvoeding.
De lactatiekundige IBCLC kan een belangrijke rol spelen bij het geven van informatie over borstvoeding en overgewicht al tijdens de zwangerschap. Maar ook in de kraamtijd (en daarna) kan de lactatiekundige de moeder begeleiden en helpen de borstvoedingsperiode zo goed mogelijk op te starten.

  • Om het op gang komen van de melkproductie te stimuleren is het van belang dat de baby direct na de bevalling (bij voorkeur binnen het eerste uur) aan de borst gaat. Daarbij zouden moeder en baby ongestoord huid op huid contact moeten hebben. Ook in de eerste dagen na de geboorte is huid op huid contact een goede manier om lactogenese 2 snel op gang te krijgen.
  • Daarnaast is het belangrijk dat de baby vaak en effectief kan drinken (op verzoek, minimaal 8 keer per etmaal), daardoor wordt de aanmaak van prolactine en oxytocine gestimuleerd en de borst goed leeg gemaakt.
  • Als na de bevalling de baby bijvoeding nodig blijkt te hebben heeft afgekolfde moedermelk de voorkeur. Moeder kan met de hand de eerste druppels colostrum kolven (op een lepeltje) en die aan haar baby geven. Zo “verdwijnen” de belangrijke eerste druppels niet in een kolfapparaat.

 

Ik voedde vooral in de Madonnahouding, met een voedingskussen beginnend achter mijn rug, onder mijn arm door en over mijn schoot. Mijn dochter lag dan op het kussen, met mijn arm ook steunend onder haar. Vanwege grote borsten kon ik haar niet makkelijk op de goede hoogte houden om te voeden, dus het kussen was perfect. In het begin wisselde ik af met de rugbyhouding. Na een paar weken ben ik gaan oefenen met liggend voeden, dit was nogal lastig omdat ik mijn borsten precies goed moest manoeuvreren om mijn dochter aan te kunnen leggen. Eerst zat ik helemaal ingebouwd in de kussens, daarna werd het alleen het voedingskussen en ineens kon ik ook gewoon, dat was vanaf het moment dat mijn dochter op mijn knie kon liggen en mijn borst dan bij haar mond kwam. Vanaf toen hoefde ik geen kussen meer te gebruiken bij het voeden. Pas vanaf dat moment kon ik ook ergens anders dan op de bank (of het bed) voeden, en kon ik dus pas in het openbaar voeden.”

 

  • De combinatie grote borsten en een forse buik kan de Madonnahouding lastig maken. De rugby houding (baby ligt onder de arm door met de beentjes naar achteren) wordt door veel moeders met grote borsten als prettige houding om te voeden genoemd.  Ook na een keizersnede is dit een prettige houding omdat de buik wordt ontzien. Om rug en nek klachten te voorkomen is het belangrijk dat de moeder goed gesteund en ontspannen zit. Een goed passende en ondersteunende (voedings) beha is essentieel.

 

Ik ben bevallen middels een sectio en vond met name in het begin de rugby-houding erg prettig. Goed rechtop zitten lukte nog niet en ik kon niet goed over mijn grote boezem heenkijken om te zien of P. goed aanlag. Vandaar de rugby-houding. Later ben ik gewoon in de Madonnahouding gaan voeden en toen we eenmaal de smaak te pakken hadden ging dat goed.”

 

  • Het goed ondersteunen van de borst kan helpen om de baby beter aan te leggen. Zo kan de moeder een opgerolde hydrofiel luier of handdoekje onder haar borst doen om de borst te steunen en de tepel  beter toegankelijk te maken voor de baby. Het kan ook een oplossing zijn om een sjaal te gebruiken om de borst wat op te tillen en beter toegankelijk te maken.
  • Als het aanleggen de eerste dagen niet lukt is het belangrijk dat moeder gaat kolven om de melkproductie te stimuleren. Dat kan met de hand of met een kolf apparaat. Soms moet de baby eerst wat groter groeien om goed aan te kunnen happen.

 

Preventie
Het heeft de voorkeur dat vrouwen met ernstig overgewicht al voor de zwangerschap afvallen, maar dat blijkt vaak moeilijk.
Het is belangrijk dat een obese zwangere niet te veel in gewicht toeneemt gedurende de zwangerschap. Naast het eetpatroon, verdient ook het beweegpatroon aandacht, aanbevolen is om 30 minuten per dag te bewegen (3x 10 minuten is ook effectief). Met hulp van een sportcoach of fysiotherapeut kan op een verantwoorde manier naar beweging worden gekeken.

Met een diëtiste kan het eetpatroon in kaart gebracht worden.

Een moeder heeft door haar eigen eetpatroon invloed op de samenstelling van de vetten in haar melk. De vetten in moedermelk komen uit de voeding van moeder en uit haar al eerder opgeslagen vetvoorraden. Het is daarom van belang, als er sprake is van kinderwens, alvast op te letten wat men eet. Als moeder een hoge inname heeft (gehad) van verzadigde vetten en transvetten, komen die ook in de moedermelk meer voor. Voor de groei en ontwikkeling van de baby (o.a. hersenen, zenuwen en gezichtsvermogen) zijn meervoudig onverzadigde vetzuren belangrijk.  Het geven van borstvoeding kost gemiddeld 500 calorieën per dag.

Tijdens de lactatie per week 0,5 kg gewicht verliezen heeft geen invloed op de kwaliteit of hoeveelheid moedermelk.

 

Samenvattend
Moeders met overgewicht kunnen prima borstvoeding geven. Goede informatie en voorbereiding al tijdens de zwangerschap zijn van belang. Het op gang komen van de melkproductie verdient extra aandacht net als het goed aan leggen van de baby aan de borst. De lactatiekundige IBCLC kan obese moeders hierin begeleiden.

 

Leontine Uijthof, lactatiekundige IBCLC
april 2012

 

 

 

Geraadpleegde literatuur:
Riordan, Breastfeeding and Human Lactation
Lawrence, Breastfeeding, a guide for the medical profession

1.     Li  et al., 2003, Hilson et al., 2006

2.     Mok et al.2008; Amir et al. 2007; Hilson et al.2006

3.     Dewey et al 2003;

4.     Rasmussen et al 2004;

5.     Jevitt et al 2007

6.     Doherty,Magann,Francis, Morrison,Newnham 2006